ELLY-ELtje

Denk er maar eens over na

Elmar-150Gister was echt z’n dag, ik had het echt even gehad met alles. Ik bedoel eigenlijk dan alles wat ademt. De ene na de andere word depressief om me heen terwijl het lekker met mij gaat.

Eerlijk gezegd was ik gister niet alleen klaar met alles wat leeft, nee, ik was ook klaar even met oneerlijkheid. Ja, toch zie zo veel oneerlijkheid om mij heen dat ik er bijna onpasselijk van word. Echte braakneigingen echt dat het zo zeer doet in je buik dat je daadwerkelijk moet kotsen.

Nou dat is een klein beetje overdreven. Maar om maar een beeld te vormen. Vaak willen mensen altijd maar een beeld hebben om zich er aan vast te klampen. Omdat men dan denkt wat ik zie is waar. Of het nou op het Journaal is of als het nou bij de buurman of zelfs in de supermarkt is. Vaak nemen ze ik noen ze maar ze het aan als zoete koek.

Wat is nou waar wat je ziet? En wat is nou niet waar? Ik vind het een goede vraag. Ga er maar eens over nadenken. Wat is nou waar en wat is nou niet waar. Het interesseert me zo dat ik zo lang als ik mij zelf kan herinneren op zoek ben naar de waarheid. Zelf ben ik niet met een geloof opgevoed.

Nee, ik sta er wel open neem nou…

index

DE VIJF GROTE GODSDIENSTEN

  1. Het Christendom
  2. De Islam
  3. Hindoeïsme
  4. Joodse Godsdienst
  5. Het Boeddhisme

In mijn kennissenkring zijn er altijd wel mensen geweest die een van deze godsdiensten geloofde en heb ik wel wat van mee gekregen. Ik spreek uiteraard voor mij zelf.
Zelf ben ik er niet echt van overtuigd geraakt. Ik heb niks tegen deze mensen voor mij is iedereen gelijk. Zolang ze een ander maar geen kwaad mee doen.
Ik wil eigenlijk niet veel kwijt over het geloof. Mijn ervaring is vaak wel dat ook mede door het geloof veel oorlogen zijn ontstaan en onderdrukking. Om maar wat te noemen.

Ik kwam een mooi stuk op internet tegen wat ik graag even met jullie wil delen.

“Waarom geloof je niet in God?” Steeds weer wordt mij dat gevraagd. Ik probeer altijd een invoelend, redelijk antwoord te geven. Dat is meestal lastig, tijdrovend en nutteloos. Mensen die in God geloven hebben geen bewijs voor zijn bestaan nodig, en ze willen zeker geen bewijs voor het tegendeel. Ze zijn gelukkig met hun geloof. Ze zeggen soms zelfs dingen als “Voor mij is het waar” en “Het is geloof”.

Ik geef nog steeds mijn logische antwoord, omdat ik een oneerlijk antwoord als neerbuigend en onbeleefd beschouw. Daarom is het ironisch dat “Ik geloof niet in God omdat er absoluut geen wetenschappelijk bewijs is voor zijn bestaan, en van wat ik gehoord heb is de hele definitie een logische onmogelijkheid in dit bekende universum,” als zowel neerbuigend als onbeleefd wordt opgevat.
Arrogantie is ook zo’n beschuldiging. Dat lijkt al helemaal onredelijk. Wetenschap zoekt naar waarheid. En ze discrimineert niet. Ze ontdekt dingen, goed of slecht. Wetenschap is bescheiden. Ze weet wat ze weet, en ze weet wat ze niet weet. Ze baseert haar bevindingen en overtuigingen op hard bewijs – bewijs dat voortdurend herzien en aangevuld wordt. Ze raakt niet beledigd als nieuwe feiten zich aandienen. Ze omhelst de beschikbare kennis. Ze volhardt niet in middeleeuwse praktijken omdat die traditie zijn. Als ze dat zou doen, zou u niet een dosis penicilline krijgen, maar zou u een bloedzuiger in uw broek laten glijden en bidden. Wat u ook maar mag “geloven”, het is niet zo efficiënt als een medicijn. U zult wel weer zeggen, “Het werkt voor mij,” maar dat doen placebo’s ook.

Waarmee ik maar wil zeggen dat God niet bestaat. Ik zeg niet dat geloof niet bestaat. Ik weet dat geloof bestaat. Ik zie het overal. Maar ergens in te geloven maakt het nog niet waar. De hoop dat iets waar is maakt het niet waar. Het bestaan van God is niet subjectief. Hij bestaat of hij bestaat niet. Dat is geen kwestie van opvatting. U mag uw eigen opvattingen hebben. Maar u kunt niet uw eigen feiten hebben.

Waarom ik niet in God geloof? Nee, nee, nee, waarom gelooft u in God? De bewijslast ligt toch zeker bij de gelovige. U bent daar mee begonnen. Als ik naar u toekwam en zou vragen, “Waarom gelooft u niet dat ik kan vliegen?” zou u zeggen, “Waarom zou ik?” Dan zou ik antwoorden, “Omdat het een kwestie van geloof is.” En als ik dan zou zeggen, “Bewijs maar dat ik niet kan vliegen, ziet je wel dat je dat niet kunt bewijzen?” U zou dan waarschijnlijk weglopen, de beveiliging te hulp roepen of me uit het raam gooien en roept, “Vlieg dan, idioot!”

Maar dit is natuurlijk een spirituele kwestie, religie is iets anders. Als atheïst zie ik er niets “verkeerds” in om in een god te geloven. Ik denk niet dat er een god is, maar er in te geloven kan geen kwaad. Als dit u op enige manier helpt, vind ik dat prima. Pas wanneer dat geloof inbreuk maakt op de rechten van anderen, verontrust het mij. Ik zou u uw recht op het geloven in een god nooit willen ontzeggen. Ik zou er alleen de voorkeur aan geven als u bijvoorbeeld geen mensen doodt die in een andere god geloven. Of iemand dood te stenigen omdat uw voorschriften zeggen dat zijn seksualiteit immoreel is.
Het is vreemd dat iemand die gelooft dat een almachtige, alwetende macht verantwoordelijk is voor alles wat gebeurt, bovendien ook mensen wil veroordelen en bestraffen voor wat ze zijn. Voor zover mij bekend is atheïst zijn het ergste dat iemand kan zijn. De eerste vier geboden hameren hierop.Er bestaat een god, ik ben die god, niemand anders is het, en vergeet niet dat jullie niet zo goed zijn. (“Gij zult niet doden” komt pas op de zesde plaats). Wanneer geconfronteerd met iemand die mijn gebrek aan religieus geloof zo verachtelijk vindt, zeg ik altijd, “Dat is hoe God mij heeft gemaakt.”
Maar waarvan worden atheïsten nu eigenlijk beticht? De dictionaire definieert God als “een bovennatuurlijke schepper en toezichthouder van het universum.” Deze definitie omvat alle goden, godinnen en bovennatuurlijke wezens. Sinds het begin van de geschreven geschiedenis, die bepaald werd door de uitvinding van het schrift door de Sumeriërs ongeveer 6000 jaar geleden, hebben historici 3700 bovennatuurlijke wezens vastgelegd, waarvan er 2870 als godheden beschouwd kunnen worden.
Dus de volgende keer dat iemand mij vertelt in God te geloven, zal ik vragen, “O, welke dan? Zeus? Hades? Jupiter? Mars? Odin? Thor? Krishna? Vishnu? Ra?……” Als men zegt, “Alleen God. Ik geloof in de ene God,” zal ik er op wijzen dat men dan bijna net zo atheïstisch is als ik. Ik geloof niet in 2870 goden, en zij geloven niet in 2869.
Vroeger geloofde ik in God. De christelijke, bedoel ik. Ik hield van Jezus. Hij was mijn held. Meer nog dan popsterren. Meer dan voetballers. Meer dan God. God was per definitie almachtig en perfect. Jezus was een mens. Hij moest er iets voor doen. Hij weerstond verleiding en overwon de zonde. Hij was integer en moedig. Maar Hij was mijn held omdat Hij vriendelijk was. En hij was vriendelijk voor iedereen. Hij bezweek niet voor druk, of tirannie en wreedheid. Hij gaf er niets om wie je was. Hij hield van je. Wat een figuur. Zo zou ik ook willen zijn.

Op een dag toen ik ongeveer acht jaar oud was, zat ik de kruisiging te tekenen als deel van mijn Bijbelstudie huiswerk. Ik hield ook van tekenen. En van de natuur. Ik bewonderde hoe God de dieren gemaakt had. Die waren ook volmaakt. En buitengewoon mooi. Het was een verbazingwekkende wereld.
Ik woonde in een zeer arme arbeidersbuurt in het stedelijk conglomeraat Reading, ongeveer 60 km westelijk van Londen. Mijn vader was een arbeider en mijn moeder huisvrouw. Ik heb me nooit geschaamd voor de armoede. Het was haast edel. Bovendien verkeerde iedereen die ik kende in dezelfde situatie, en ik had alles wat ik nodig had. De school was gratis. Mijn kleren waren goedkoop en altijd schoon en gestreken. En mijn moeder was altijd aan het koken.
Ze was aan het koken die dag toen ik het kruis aan het tekenen was. Ik zat aan de keukentafel toen mijn broer thuis kwam. Hij was 11 jaar ouder dan ik, dus moet hij 19 geweest zijn. Hij was zo bijdehand als iemand maar kan zijn, maar hij was ook brutaal. Hij maakte ruzie en kwam in de problemen. Ik was een brave jongen. Ik ging naar de kerk en geloofde in God – wat een geruststelling voor een arbeidersklasse-moeder. Weet je, opgroeiend waar ik opgroeide, moeders hadden niet zoveel hoop dat hun kinderen nog eens dokter zouden worden; ze hoopten alleen maar dat hun kinderen niet in de gevangenis zouden belanden. Dus als je ze opvoedde met het geloof in God, zouden ze goed zijn en zich aan de wet houden. Het is een perfect systeem.
Wel, 75 procent van de Amerikanen zijn godvrezende christenen; 75 procent van de gevangenen zijn godvrezende christenen. 10 procent van de Amerikanen zijn atheïst; 0,2 procent van de gevangenen zijn atheïst.
Hoe dan ook, daar zat ik heel tevreden mijn held te tekenen, toen mijn broer vroeg, “Waarom geloof je in God?” Gewoon een eenvoudige vraag. Maar mijn moeder raakte in paniek. “Bob,” zei ze op een toon waarvan ik wist wat die betekende, “Hou je mond.” Waarom was het slecht om dat te vragen? Als er een God was en mijn geloof sterk was, maakte het niets uit wat mensen zeiden. O….wacht even…. Er is geen God.

Hij weet het, en zij weet het eigenlijk ook. Zo eenvoudig was het. Ik begon er over na te denken en meer vragen te stellen, en binnen een uur was ik een atheïst.
Tjonge. Geen God. Als mijn moeder gelogen had over God, zou ze dan ook over Santa gelogen hebben? Ja natuurlijk, maar wat geeft het? De cadeautjes bleven komen.
En dat deden de giften van mijn pas ontdekte atheïsme ook. De giften van waarheid, wetenschap, de natuur. De ware schoonheid van de wereld. Ik leerde over evolutie – een theorie zo simpel dat alleen het grootste genie van Engeland daar op gekomen kon zijn. Evolutie van planten, dieren en ons – met verbeelding, vrije wil, liefde, humor.
Ik had geen reden voor mijn bestaan meer nodig, alleen een reden om te leven. En verbeelding, vrije wil, liefde, humor, plezier, muziek, sport, bier en pizza’s zijn allemaal goede redenen om te leven. Maar om een eerlijk leven te leiden – daar heb je de waarheid voor nodig. Dat is het andere dat ik die dag leerde, dat de waarheid, hoe alarmerend en oncomfortabel dan ook, tenslotte tot bevrijding en waardigheid leidt.
Dus wat betekent de vraag “Waarom geloof je niet in God?” nu werkelijk? Ik denk dat als men dat vraagt, men eigenlijk aan zijn eigen geloof twijfelt. Eigenlijk vraagt men “Wat maakt jou zo bijzonder?. Waarom ben je niet net als wij gehersenspoeld? Hoe durf je te zeggen dat ik een dwaas ben en niet naar de hemel ga, idioot!”
Laten we eerlijk zijn, als één persoon in God zou geloven, zou hij als zeer vreemd worden beschouwd. Maar omdat het een erg populair denkbeeld is wordt het geaccepteerd. En waarom is het zo’n populair idee? Dat ligt voor de hand. Het is een aantrekkelijke propositie. Geloof in mij en leef voor eeuwig. Nogmaals, als het alleen een kwestie van spiritualiteit zou zijn, was er niets aan de hand.

“Wat gij niet wilt dat u geschiedt….” is een mooie levensregel. Ik houd mij daar aan. Vergeving is waarschijnlijk de grootste deugd die bestaat. Maar dat is precies alles wat het is – een deugd. Niet alleen maar een christelijke deugd. Niemand heeft het alleenrecht op goed zijn. Ik ben goed. Ik geloof alleen niet dat ik daar in de hemel voor beloond zal worden. Mijn beloning is hier en nu. Ik ben me ervan bewust dat ik probeer het juiste te doen. Dat ik een goed leven geleid heb. En dat is waar spiritualiteit verdwaalde. Toen die een stok werd om mensen mee te slaan. “Als je dat doet, ga je naar de hel.”
U gaat niet in de hel branden. Maar wees toch maar aardig.
_____
Bron:
(http://blogs.wsj.com/speakeasy/2010/12/19/a-holiday-message-from-ricky-gervais-why-im-an-atheist/)

2 gedachten over “Denk er maar eens over na”

  1. Hoi Elmar,
    Ik kan alleen hierop zeggen wat Jezus zegt (Johannes 5, vers 24): Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.
    The decision is yours!
    Groeten van Jos.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie